CONCERTRECENSIE. Gerald Clayton Trio, North Sea Jazz Club Amsterdam, 14 juli 2012
“Dankjewel. Hoe gaat het allemaal? Ik ben heel blij om hier te zijn. Als ik naar Nederland kom zie ik heel veel vrienden en familie. En ik heb al een paar stroopwafels gegeten. Dus ik voel me echt thuis.” Het publiek lacht. De in New York woonachtige pianist Gerald Clayton (28) groet het publiek na de openingsset in zijn best mogelijke Nederlands. Charmant. In vloeiend Amerikaans relativeert hij vervolgens: “Well, I can basically order stroopwafels.”
Clayton werd geboren in Utrecht, groeide op in Zuid-Californië en woont sinds enkele jaren in New York. In de Down Beat Annual Critics Poll van 2010 werd hij in de categorie ‘Piano’ uitgeroepen tot ‘Rising Star’, naast Vijay Iyer en Robert Glasper. Hij werd twee keer genomineerd voor een Grammy. Met deze kennis worden zijn goedbedoelde openingszinnen des te innemender. Het feit dat deze jonge pianist nog maar aan het begin staat van zijn carrière én het gemak waarmee het trio de spits afbijt in de goed gevulde North Sea Jazz Club belooft veel.
In het openingsnummer zijn Gerald Clayton en bassist Joe Sanders onafscheidelijk, meteen vanaf de eerste noot hebben ze elkaar gevonden. De ritmische interactie en de vervlechting van ritmische motieven is een lust voor het oor en geeft blijk van hun bijzonder trefzekere samenspel. Deze elegante opening koestert de verwachting dat, als eenmaal het ijs is gebroken en het trio echt op dreef raakt, het publiek getuige wordt van een enerverende avond. Dat dit moment komt kan achteraf met zekerheid worden gesteld, maar daarvoor had het trio een fikse aanloop nodig.
Vlak
De twee nummers die hier op volgen zijn qua samenspel, dynamiek en muzikaliteit wat vlak. De Begeisterung ontbreekt, dat is te horen én te zien. De intro’s van de nummers zijn bijna altijd fraai vormgegeven en de eindes laten je rustig op de grond terugveren, net als in een film die je tegen het einde laat beseffen dat alles weer goed komt. Maar het muzikale verhaal daartussenin heeft bij het tweede en derde nummer geen zeggingskracht. Noodzakelijke ingrediënten van een (muzikaal) verhaal, zoals ontwikkeling, opbouw en rolverdeling, zijn te minimaal aanwezig waardoor de aandacht verstrooid raakt. Zowel bij de spelers als bij het publiek.
Regelmatig terugkerende vamps in ‘If I were a bell’ en ‘Casiotone pothole’ leggen de basis voor oefeningen in harmonische abstracties en ritmische subtiliteiten. Maar hun muziek klinkt hier als vulsel. Clayton en Sanders klinken hier abstract en diffuus, zonder richting. Het gebrek aan Begeisterung doet je vermoeden naar een act te luisteren waarvoor je zojuist een muntje hebt ingeworpen. Jammer. Voornoemde stukken zijn weke versies van wat het trio neerzet op beide albums ‘Two-Shade’ (2009) en ‘Bond: The Paris Sessions’ (2011). De keuze is eenvoudig: werp een muntje in en luister via de koptelefoon of de huiskamerset.
Maar het moment waarop het trio echt in vorm raakt en waar het drietal elkaar naar een hoger plan weet te spelen is tijdens het vierde nummer ‘Scrimmage’. Deze compositie ademt weer en heeft de ruimte en openheid die bij de twee voorgaande nummers nagenoeg ontbraken. Halverwege het stuk geeft drummer Marcus Gilmore een solo, waarna het tij lijkt te keren.
Tijdens de solo deelt Clayton wat plaagstootjes uit, er is soms onzekerheid, er is interactie, er is voor het eerst oogcontact tussen Gilmore en Clayton, Gilmore vervolgt z’n solo, het drietal komt weer samen en de muziek klinkt fris, creatief en ritmisch prikkelend. Het resultaat is een golfbeweging van ritmische concentraties en rustpunten die zich op organische wijze in verschillende formaties organiseren, alsof er sprake is van één collectieve geest. Het is alsof de solo van Gilmore een catharsis teweeg heeft gebracht, zijn input is hier onmiskenbaar groot. Momenten van onzekerheid hebben kennelijk de zintuigen op scherp gezet. Het spel van elkaar uitdagen wordt hier tot kunst verheven.
Aangedaan
Alsof Clayton zelf nog aangedaan is door dit superieure triospel vraagt hij zich openlijk af wat ook alweer het nummer was wat ze vóór dit nummer speelden. ‘Casiotone pothole’, fluistert één van de bandleden hem in, waarop Clayton instemmend reageert. ‘En nu … ‘, vervolgt hij, ‘Let’s see, I think we’re going to play something slow.’
Na het wervelende en ritmisch opzwepende ‘Scrimmage’ krijgt de rust die dit nummer uitstraalt extra diepte. In het nu genuanceerde en lyrische spel van Clayton klinkt een diversiteit aan stijlen door, van pop tot klassiek inclusief het modern-klassieke idioom. Dit is het rijke palet waar Clayton uit put, in deze mix klinkt hij moderner, fijnzinniger en sophisticated en raakt zijn jazzherkomst meer op de achtergrond. In deze smaakvolle mix klinkt de muziek als een wezenlijk(er) deel van hemzelf, puttend uit de diversiteit aan muzikale indrukken en ervaringen.
Voortbouwend op een monotoon ritmisch patroon dat zich gaandeweg ontwikkelt naar een muzikaal vraag-en-antwoordspel zet Sanders een groovy intro neer tijdens het laatste nummer. Ook hier is weer de ritmische input, nu ingezet door bassist Sanders, een vruchtbare voedingsbodem voor de interactie binnen dit trio, dat hier en daar een uitstapje richting de funk onderneemt.
Genadeloos
Als ze op dreef zijn klinken de drie musici ritmisch zo genadeloos goed en zijn ze zo onvermoeibaar één. Dat is geweldig om te ervaren. Maar de weg hier heen, zo liet dit concert zien, was er één van vallen en opstaan. Dit trio moet geprikkeld en uitgedaagd worden, het ijs moet worden gebroken. Door situaties te creëren die ze zelf niet meer helemaal in de hand hebben ontstaat de synergie die nodig is om deze veelbelovende jonge talenten te doen excelleren. Als deze dynamiek binnen de groep niet tot stand komt, klinkt het trio vlak en eentonig, zo bewees deze avond.
Grappend sluit het trio dit laatste stuk af met een terugkerend slotmotief, waarna het de groove steeds weer oppakt, ad infinitum. Totdat Clayton zich tot het publiek keert: ‘Last time. Promised!’ Dat mogen ze vaker doen, vervelen doet het zeker niet.
www.geraldclayton.com
Gepubliceerd op Jazzenzo