VERSLAG. ZomerJazzFietsTour 2012, Groningen, 24 (proloog) en 25 augustus 2012
Dat de grauwe weersverwachting voor de jazzfietser – zoals de organisatie haar deelnemers geregeld noemt – nauwelijks indruk maakt blijkt maar weer uit de grote schare bezoekers aan de zesentwintigste editie van de ZomerJazzFietsTour (ZJFT) 2012.
Ten noorden van Groningen, tussen dorpjes als Adorp, Feerwerd, Garnwerd, Saaksum en Aduard, wordt tussen de buien door enthousiast getrapt om verzekerd te zijn van een zitplaats bij één van de eerstvolgende acts. In beeldige kerkjes, donkere ruime schuren en fabriekjes wordt het publiek verwelkomd met jazz, hier en daar stevige rockgrooves, live-acts, maar ook met pompoensoep, broodjes, koffie en thee. En soms staat de tijd even stil.
Wie wel eens een kaart met fietsknooppunten van Nederland heeft bekeken, zal het zijn opgevallen dat het hechte netwerk van knooppunten ineens ophoudt boven de stad Groningen. Daar begeeft de fietser zich in een niemandsland. Tenminste, dat was de situatie tot niet heel lang geleden. Sinds kort bedekt het netwerk van fietsknooppunten ook de provincie Groningen. Maar voor de jazzfietser biedt dit geen noemenswaardige voordelen. In dit stukje niemandsland heeft de ZJFT ooit zijn eigen knooppunten bedacht voor de ietwat avontuurlijke jazzliefhebber, die ook een beetje van fietsen houdt. Jazzfietsers heten ze. Dit neologisme moet even bezinken, wat heeft het één met het ander te maken en wat voegt het één toe aan het ander?
Jazzfietsen
Naast het rijke palet aan avontuurlijke jazz en de overwegend fantastische bands die hier op bijzondere podia als kerkjes, schuren en fabrieken spelen geeft het zogenaamde jazzfietsen extra glans aan het evenement. Openingszinnen over het weer maken tijdens het jazzfietsen plaats voor een opiniërend onderonsje over de laatst beluisterde jazzact. Jazzfietsen is een sociale lijm. Voor wie op adem wil komen na een al te vrije variant van de jazz, gaat even jazzfietsen om zo de indrukken te laten bezinken. En voor wie de concentratiecurve in ogenschouw neemt, geldt het jazzfietsen als een periodiek luchtje scheppen om met een open geest bij de volgende act aan te komen. Zo bezien lijkt jazzfietsen bij voorbaat al een succesformule, maar daarvoor moet het wel ZJFT heten.
Van de vijf routes die de ZJFT dit jaar uitstippelde, geldt de Nordicroute als het visitekaartje. De proloog – de openingsavond voorafgaand aan de fietstour – in het uitverkochte Grand Theatre van Groningen, presenteert twee innemende acts uit deze Nordicroute: het duo Håkon Kornstad/Ingebrigt Håker Flaten en Das Kapital. Enkele fietsen zijn bij wijze van decorstuk in de lucht opgehangen. Met spotlights wordt dit decorstuk als een langwerpige schaduw achter de bandleden herhaald. Een betere locatie voor de officiële aftrap van wat komen gaat lijkt moeilijk denkbaar: de robuuste en ruwe uitstraling van de zaal van het Grand Theatre doet denken aan de obscure en rustieke sfeer van landelijke schuren en fabriekjes.
Het duo Kornstad/Flaten opent de proloog en improviseert op Noorse volksmuziek en hymnes, die – zoals Flaten even later zal vertellen – oma Flaten regelmatig ten gehore bracht. De prachtige en in de verte herkenbare melodieën doen je meteen thuis voelen. De innemendheid en integriteit waarmee het duo deze volksmuziek tot een geheel eigen en persoonlijke muziek weet te interpreteren, is buitengewoon. Kornstad laat zijn saxofoon zingen met mooi uitgespeelde lijnen en een warme en lyrische toon. Maar zijn instrument kan ook klagen en je tot weemoed drijven.
Aanstekelijk
De energie van dit duo, nu weer beheerst en soms ingetogen en dan weer uitbundig en expressief, is aanstekelijk. Bassist Flaten drijft deze energie aan met zijn energetische en expressieve baslijnen en doet er nog een schepje bovenop wanneer hij regelmatig de snaar zo hard plukt, dat deze met een scherpe tik tegen de hals slaat. Maar deze expressiviteit kan ook ineens omslaan naar een ingetogen dialoog tussen beiden, waarbij melodieën – Flaten strijkend op zijn bas – in elkaar worden geweven.
Voordat Das Kapital wordt aangekondigd informeert programmeur Marcel Roelofs het publiek over enkele wijzigingen in het programma van morgen en zegt een mededeling van huishoudelijke aard te hebben. Hij leest voor: “Er is een brug afgesloten, namelijk de Wetsingersluis bij fietsknooppunt 64. De fietsbrug is afgesloten.” Waarna hij opmerkt: “Oh, ze zeggen dus niet hoe je er wel moet komen!” Het publiek lacht, waarna het trio Das Kapital op de planken verschijnt.
Al snel wordt na hun opkomst en een wat slonzig getimede ‘Hallo!’ door tenorsaxofonist Daniel Erdmann duidelijk dat theatraliteit hen niet vreemd is. Deze heren (met Hasse Poulssen op gitaar en Edward Perraud op drums) zetten een show neer, die in theatraliteit, eigenheid en muzikale zeggingskracht uitblinkt. Zonder uitzondering improviseren ze op goed in het gehoor liggende nummers van Hanns Eisler, die als componist nauw samenwerkte met Bertold Brecht en zijn theater van muziek voorzag.
Als Erdmann het thema inzet van het eerste nummer wordt de toon gezet. Het overdreven zwoele geluid, veelal uitmondend in vette saxklanken, is hyperbolisch en doet je mondhoeken regelmatig omhoog krullen. Dit is theater. Ook drummer Perraud kan er wat van, hij blinkt niet alleen uit in een veelzijdig gebruik van zijn instrument (tussendoor hoor je af en toe een fietsbel), maar ook hij is de man van het grote gebaar.
Plattegrond
Wie de volgende dag aan het eind van de ochtend op de fiets stapt richting één van de dorpjes, heeft geen plattegrond nodig. Daar waar een hele rits fietsen zich langs de weg heeft verzameld bevindt zich de hotspot. In het verbouwde scheppenfabriekje van Aduard is het dringen om een plekje. Enkelen hebben ervoor gekozen om buiten het gebouwtje plaats te nemen en zo de muziek te laten opgaan in het omgevingsgeluid van vogels, fluisterende toehoorders en spelende kinderen. De freejazz van Ingrid Laubrock (tenorsax), Wilbert de Joode (contrabas) en Tom Rainey (drums) klinkt als zware kost op de nog nuchtere maag van de jazzfietser. In vergelijking met de enerverende proloog is deze muziek – hoewel geraffineerd en vrij – wat afstandelijk.
Een enkeling zondert zich af door de ogen dicht te doen om wellicht de zintuiglijke ervaring te intensiveren en de muziek beter in zich te kunnen opnemen. Voor wie het pulserend ritme van klepperende kleppen, terugkaatsende bassnaren en roffels te abstract is, kan met een beetje kinderlijke verbeelding nog wel de voormalige scheppenfabriek laten herleven.
Wachtend voor de ophaalbrug bij Aduard zal menig fietser getwijfeld hebben of de volgende act wel droog wordt bereikt. De donkere wolkenpartijen blijken even later niets meer dan een waarschuwing voor wat later nog komen gaat. De Den Hamschuur van de familie Huizinga heeft alles weg van een jazzclub, weliswaar geïmproviseerd. Bij de ingang bevindt zich de bar waar tosti’s, belegde broodjes, koffie, thee, verse jus, bier of rosé kan worden besteld. De raampjes in het rieten dak van de ruime schuur zijn de spotlights, een kar doet dienst als verhoogde tribune met eersterangs zitplaatsen en de tribune is ingericht met slim ontworpen tweezitters volgens het Cradle to Cradleprincipe: strobalen.
Het Frysk Fanfare Orkest vult de schuur en de volle en warme klank omringt je, alsof je jezelf in een hooiberg laat veren na uren fysieke arbeid. Om vervolgens weer wakker te worden geschud door de hoekige en energieke jazz van Talking Cows, die een hoorbare affiniteit hebben met de muziek van Monk. De omvangrijke bezetting van deze act (Cows in Space) staat in scherp contrast met het bijzonder eigenzinnige solo-optreden van Han Buhrs in het kerkje van Feerwerd. Zijn acts bestaan uit vondsten waarbij tekst, muziek en het gebruik van elektronica tot zeer verrassende en vaak absurdistische combinaties leiden. Deze uiteenlopende acts laten zien hoe breed het begrip jazz hier wordt opgevat.
Overstekende koeien
Wie jazzfietst laat zich verrassen, niet alleen door het onvoorspelbare weer of overstekende koeien, maar ook door deze veelzijdigheid in de programmering. Eén van de meest aangename verrassingen was de band OOOO in het kerkje van Adorp. Zijn optreden muntte niet alleen uit in fijnzinnige improvisatie, maar het liet ook zien hoe de muziek in perfecte harmonie kan zijn met de omgeving en hoe het publiek deel wordt van de improvisatie. De drie instrumentalisten Oene van Geel (altviool), Oguz Buyukberber (basklarinet/klarinet) en Tony Roe (piano) vullen het uit de 13e eeuw daterende kerkje van Adorp met prachtige klanken, waarbij ze elkaar de ruimte geven en zich laten inspireren door de akoestische ruimte.
De pianosolo door Tony Roe heeft iets weg van de religieus geïnspireerde muziek van de componist Frank Martin. In het gangpad, waar de dominee en zijn volgelingen normaal gesproken de kerk binnen treden, beweegt een man – die alles weg heeft van een Boeddhistische monnik – uiterst beheerst en langzaam langs een rechte lijn richting het koor waar het podium is. Deze improvisatiedans door Kenzo Kusuda zoekt de interactie op met de fysieke ruimte én met het publiek. Wanneer de muziek stil valt wordt alle ruimte gegeven en zijn alle ogen gericht op de onvoorspelbare, maar uiterst boeiende improvisatie van Kusuda.
Gezien vanuit het kerkje in Adorp wordt er in schuur Dick in Feerwerd met explosief materiaal gespeeld. Als onderdeel van de Nordicroute speelt hier de vijfkoppige jazzformatie Atomic. Het openingsnummer is een explosie van muzikale energie, die regelmatig op de rand van chaos lijkt te balanceren. Na deze oorverdovende explosie en een daverend applaus is tijdens de stilte die daarop volgt het gekletter van regen hoorbaar, alsof het applaus nog even voortduurt.
“Perfect, it’s raining”, merkt Fredrik Ljungkvist (saxofoons) op, voordat hij zijn bandleden voorstelt. Tijdens het rustige tweede nummer zijn de rollen omgedraaid. De plastic dakraampjes doen bij de minste of geringste regenbui dienst als drumvellen en de schuur verandert in een holle klankkast. Het nu bescheidener Atomic wordt door een stevige regenbui en een enkele donderslag begeleid, waarna een gezamenlijk decrescendo wordt ingezet tot het einde van het nummer.
Einde
Met de laatste act uit de Nordicroute wordt het einde van de zesentwintigste editie van de ZJFT alvast ingeluid. In de goedgevulde kerk van Garnwerd brengt Zanussi Five composities van bassist en bandleider Per Zanussi ten gehore. Deze band, met een heel eigen geluid, lijkt tot alles in staat en wisselt met gemak af tussen energieke en toegankelijke freejazz en swingende nummers, waarbij de saxen hun krachten verenigen in een unisonogeluid. Ondersteund door een sterke ritmesectie bestaande uit Per Zanussi (bas) en Gard Nilssen (drums), van wie de drumsolo nog nadendert, staat deze band als een huis.
Voor wie het einde van de ZJFT wil beklinken, kan nog naar de tent in hetzelfde dorpje Garnwerd. Bij zo’n spetterende en verrassende editie van de ZJFT hoort natuurlijk een knalfuif. Dat zullen de dj’s die de tent in een feesttent wilden draaien en de volumeschuif daarbij niet ontzien, ongetwijfeld ook hebben gedacht. Hoewel het leeuwendeel nog in afwachting is van Maison du Malheur, trekt een enkeling, die deze plek met de fiets heeft bereikt, er op uit om in de inktzwarte nacht zijn thuis te bereiken. Aan het fietsknooppuntennetwerk heb je opnieuw weinig, als op een avond als deze nagenoeg elke weg onverlicht is. Ook dit behoort tot de verrassingen van het eigenzinnigste jazzevenement dat Nederland kent.
www.zjft.nl/2012
Gepubliceerd op Jazzenzo