Tetzepi neemt in stille verbazing rol publiek over

CONCERTRECENSIE. Tetzepi & Louis Sclavis, Bimhuis Amsterdam, 12 januari 2013

De creatieve naamgeving – Tetzepi noemt zichzelf een bigtet – doet al vermoeden dat de muziek die deze veertienkoppige bigband ten gehore brengt niet zomaar in te kaderen valt binnen geijkte tradities. De artistieke vrijheid waar de band zich op beroept doet stijlgrenzen verbleken.

Vette rockgrooves en stevige baslijnen houden regelmatig de naar freejazz neigende uitbarstingen en moderne abstracties (zo nu en dan aangelengd met electronica en reverbs) in het gareel. De snelle sprongen en overgangen tussen ingetogenheid en energieke uitbarstingen maken Tetzepi tot één van de meest dynamische bigbands die Nederland telt. Basklarinettist Louis Sclavis leverde voor dit project de ‘seeds’ (muzikale fragmenten) die componisten (onder wie Jorrit Dijkstra en Dirk Bruinsma) vervolgens lieten uitgroeien tot kersverse composities.

Wat Tetzepi zo verleidelijk maakt is dat het niet verzandt in de onmetelijke vrijheid van freejazz en moerassige abstracties, maar dat het altijd een tegenwicht zoekt in het herkenbare. Die constante grensovergang is geestverwant Sclavis ook op het lijf geschreven. Heldere, hartverwarmende en expressieve lijnen laat hij abrupt overgaan in muzikaal gekrakeel, alsof het één niet zonder het ander kan.

Gekletter
Net zo goed is de band in staat om een serene rust op het andere moment te laten opschrikken door mechanisch gekletter. Of het paradepaardje van Tetzepi: vanuit een rustpunt, via een ritmische opbouw, de band laten uitmonden in een massief klinkende kakofonie. Het samenvoegen van uiteenlopende werelden en het verkennen van de grenzen maakt de luisterervaring van Tetzepi op z’n minst avontuurlijk.

In het opzoeken van deze grenzen heeft Tetzepi in Sclavis een nauwe geestverwant gevonden. Hun gedachtegoed vormt een perfecte match en hun samenwerking is muzikaal gezien voor de hand liggend. Maar niet per definitie uitdagend.

En dát was met name in de eerste helft hoorbaar. Daar raakten zowel Tetzepi als Sclavis gevangen in hun comfortzone. In een compositie van Sclavis klampt de band zich vast aan de partituur, klinkt de muziek eentonig en lijkt iedereen vastberaden zijn partij tot een goed einde te brengen. Je vraagt je af wat gecomponeerde vrijheid precies betekent. Het daaropvolgende nummer (compositie van Albert van Veenendaal) kon de band niet losweken.

Grenzen
Daar staat tegenover dat Tetzepi en Sclavis in de tweede helft laten zien dat het opzoeken van grenzen niet alleen in de partituur, maar ook op het podium kan plaatsvinden. In de tweede helft wordt de band losgeweekt. Waar de band zich in de eerste helft regelmatig liet overstemmen door massieve klankvelden, ontstaat in de tweede helft meer ruimte en richting.

Tijdens het tweede nummer leunt de meerderheid van de band (inclusief Sclavis) noodgedwongen achterover in de rol van toehoorder, terwijl de ritmesectie al timmerend, syncopisch tikkend een lange aanloop neemt. Daarop neemt Sclavis een solo die voor enkele minuten onafgebroken en in razendsnelle 16-en zonder adempauzes (maar met circular breathing) het publiek in z’n greep houdt. Beter nog: in stille verbazing neemt de band de rol van publiek over.

De concentratie in de tweede helft leidt opnieuw tot een hoogtepunt. Het laatste nummer (Sclavis, arr. Hans Leeuw) overtuigt volledig. De prachtige openingssolo door Onno van Swigchem vormt de muziek om tot een dialoog, waarop de band met een collectieve inzet en strakke timing antwoordt. De band klinkt hier als een maalstroom van beweging en tegenbeweging, waarna gitarist Raphael Vanoli met een scheurende rocksound er een solo in knalt. De interactie en dynamiek is terug van weggeweest.

www.tetzepi.nl
Gepubliceerd op Jazzenzo