Onmetelijke potentie die past op een bierviltje

CONCERTRECENSIE. Omer Klein Trio, North Sea Jazz Club Amsterdam, 1 december 2013

“Hoe kleiner het materiaal is dat je gebruikt, hoe meer je ermee kunt doen”, vertelt de van oorsprong Israëlische pianist en componist Omer Klein (1982) zijn publiek, voordat zijn trio één van de laatste nummers van zijn concert ter gehore brengt. Een waarheid als een koe als het om jazz en improvisatie gaat, maar tegelijkertijd karakteriseert Klein hiermee op kernachtige wijze de ambitie van zijn eigen trio. Want zijn muzikale ideeën passen met alle gemak op één bierviltje, maar de uitwerking van die ideeën lijkt in expressie grenzeloos.

Omer Klein behoort tot de jongste generatie Israëlische musici die zijn thuisland heeft ingeruild voor de New Yorkse (jazz)scene. Met zijn 31 jaar heeft hij al een indrukwekkend aantal albums op zijn naam staan (waaronder op het fameuze label Tzadik van John Zorn) en is zijn internationale reputatie groeiende. ‘To the Unknown’ heet zijn dit jaar verschenen album waarvan het trio een aantal nummers ten gehore brengt. Drummer Amir Bresler, waarmee Avishai Cohen regelmatig het podium deelt, vervangt de op het album klinkende Ziv Ravitz.

Bierviltje
Die paar ideeën op het bierviltje zijn vaak van een melodieuze rijkdom en verbluffende helderheid. Ze vormen niet alleen de bron van zijn composities, maar laten ook zijn culturele achtergrond weerklinken: traditionele (volks)muziek uit het Midden-Oosten. Krachtig in haar eenvoud, vaak met een melancholische ondertoon, maar ook met een innerlijke energie en opgewektheid.

Het is alsof elk nummer je vanuit deze thuisbasis meevoert naar het Westerse (Amerikaanse) jazzidioom met zijn complexiteit, dynamiek en energie. Het beste van beide werelden zou je kunnen zeggen, maar Klein lijkt vooral de weg erheen te willen benadrukken.

Die weg klinkt muzikaal gezien als een crescendo, als een opbouw richting abstractie en ritmische energie. In het openingsnummer ‘Fear of Heights’ (tevens het openingsnummer van het album) wordt vanuit een heldere en melodieuze eenvoud trapsgewijs toegewerkt naar een hoogtepunt in energie. De ritmische input van drummer Amir Bresler is onontbeerlijk in het schakelen naar die opvolgende energieniveaus.

Contrabassist Haggai Cohen Milo is de drijvende kracht achter de harmonische dynamiek en de heldere opening van Klein mondt uit in wervelende en soms hectische double-time lijnen.

Het trio overtuigt door melodieus en helder spel moeiteloos te laten samengaan met vergaande (ritmische) complexiteit en energie. Dichtbij en veraf, tastbaar en abstract; schijnbare uitersten komen hier samen. In die zin onderscheidt Klein zich van zijn (hoorbare) voorbeeld Brad Mehldau, bij wie de momenten van eenvoud altijd nog gekunsteld blijven klinken. Klein is directer en ondubbelzinniger.

Vrije val
Op andere momenten klinkt de modulerende spanningsopbouw van Herbie Hancock door of wordt een abrupt decrescendo ingezet, als een vrije val. Onder meer in het rustige en naar pop neigende nummer ‘One for the Road’, waar het trio tegen het eind stilvalt en Klein met een ongekende subtiliteit een rubato improvisatie met een bluesachtig einde voor zijn rekening neemt.

Of in ‘Inevitable’ waar Klein en Cohen Milo plotseling alleen accenten spelen en Bresler vanuit losse tikjes een aanzwellend crescendo laat klinken. Of in het naar Avishai Cohen klinkende ‘Resistance’ waar piano en bas plotseling in een vamp schieten en alle ruimte wordt gegeven voor Bresler om vanuit nul te excelleren in roffels en snelle ritmes.

De weg erheen impliceert bij Omer Klein ook altijd een weg terug. Terug naar die heldere eenvoud en melodische kern. In die zin keert hij weer huiswaarts. In elk geval in muzikaal opzicht.

www.omerklein.com
Gepubliceerd op Jazzenzo