Kunst spreekt voor zich. Het is één van de versleten motto’s die je nog maar al te vaak hoort.
Als kunst iets doet dan is het je voor raadsels stellen. Niet alleen voor de toeschouwer maar ook voor psychologen die het fenomeen bekijken.
Paul Bloom probeert dat raadsel te ontwarren in deze lezing.
Hoe verklaar je nu dat het meest besproken en door critici verkozen kunstwerk van de 20e eeuw het werk Fountain (1917) is van Marcel Duchamp? “Some of them see an urinoir in this work”, merkt Paul Bloom ironisch op. Of hoe kan het dat wat jarenlang als een Vermeer werd beschouwd ineens – na de ontdekking dat het een vervalsing was door Han van Meegeren – in waarde dalen tot een luttel bedrag?
Shit! Hoe leg je dat uit?
Hoe verklaar je dit? Paul Bloom haalt psycholoog Steven Pinker aan. In zijn boek How the Mind Works geeft Steven Pinker in ieder geval twee redenen waarom.
Mensen waarderen kunst niet omdat ze het mooi vinden, maar omdat het vertoningen zijn van rijkdom en onderscheidingsdrang.
Elke simpele ziel kan plezier beleven aan een mooi schilderij, of dat nu een mooie zonsondergang is, een portret van een mooie dame of rijke heer. Het geeft visueel plezier.
Maar genieten van een volledig wit schilderij waar een recordbedrag voor is betaald? Daar heeft plezier een andere gedaante gekregen. Uit de waarde van dergelijk kunst is in ieder geval af te leiden dat de eigenaar ervan rijk is en dat degene dingen ziet die de gewone ziel niet kan zien.
Épater le bourgious noemde Steven Pinker het. Indruk maken op de gewone man. Het zijn de spreekwoordelijke veren van de pauw.
Paul Bloom voegt een derde verklaring toe. Waarom wij plezier beleven aan kunst is vooral ook omdat we een onstilbare honger hebben naar het verhaal achter wat we zien. En dat verhaal is niet wat we direct kunnen aflezen uit wat we zien. Het zijn antwoorden op vragen als:
- Hoe is het gemaakt?
- Wie heeft het gemaakt?
- Onder welke omstandigheden?
- Wat is het achterliggende motief?
Dat is wat we willen weten. Het verhaal van de mens(en) achter het ding. En dat kan ook verklaren waarom de mythe van de gekwelde kunstenaar (de kunstenaar die creatief is door te lijden) zo’n sterk cultureel verhaal is: het geeft antwoord op precies deze vragen.
Kunst spreekt door de verhalen die er over worden verteld én natuurlijk hoe die verhalen worden ontvangen en doorgegeven. Als kunst raadselachtig en complex is dan vraagt ze om meer verhalen zoals ook Duchamp’s Fountain uit 1917 laat zien.
Maar kunst spreekt niet voor zich.