Boeddhistisch ochtendritueel in Chiang Khan

Afgelopen dagen verbleef ik in Chiang Khan, een dorp aan de Mekongrivier waar het leven nog redelijk authentiek voortkabbelt.

Ik had gelezen dat hier elke ochtend Boeddhistiche monniken op weg naar de tempel voor aalmoezen langskomen. Een traditie die hier nog levend wordt gehouden.

Ik besloot mijn wekker vroeg te zetten (5.00) om aan dit ritueel mee te doen. De tempelbel was m’n echte alarm (betekent dat de monniken onderweg zijn naar de tempel; ik dacht dat ik al te laat was). Ik kleede me snel om en liep richting de straat waar de monniken met hun aalmoeskruik langsliepen (eindelijk wist ik nu waar die soort van djembé voor is die de monnikken altijd bij zich dragen).

Ik met een mandje met “sticky rice” en ander etenswaar voor me wachtend op de monniken

Ik nam plaats aan de kant van de straat, geknield en met de voeten onzichtbaar achter me (voeten zijn onrein). Met een mandje met “sticky rice” voor me en wat andere etenswaren kon ik meedoen met dit ochtendritueel samen met andere locals en (veelal Thaise) toeristen.

Natuurlijk leuk om er aan mee te doen. Maar ik was ook benieuwd naar de achtergrond ervan. Dus ging even googelen (kwam dit artikel tegen) en leerde dat een aalmoes niet iets is om de “armen” te hulp te schieten, maar om zelf in de gelegenheid te zijn om je te oefenen in één van de belangrijkste handelingen van het Boeddhisme, namelijk Dana (vrij geven of generositeit). Aha, dus in plaats te denken dat je iets goeds doet voor de ander (kijk hoe nobel ik ben om gratis eten weg te geven), oefen je jezelf in Boeddhistische generositeit.

De Boeddhistische monniken komen langs en nemen eten in ontvangst

En ineens begreep ik waarom ik zoveel vertrouwen ervaar in Thailand, waar zoveel hechtheid, mildheid, samenbinding is en waar je je zo welkom kunt voelen.

Iets geven heeft hier de vorm van een ritueel. Geld wordt soms met twee handen aangereikt, vaak met een lichte buiging of met de bekende “wâi” groet. Ook het uitnodigen voor eten is hier heel gewoon.

In het begin van m’n reis vertelden twee medereizigers uit Frankrijk, dat ze op een school kinderen een opdracht hadden zien doen: het geven van iets aan vreemden op straat. Het was een opdracht in geven.

Dus een klein beetje “sticke rice” voor de monniken was eigenlijk een oefening in vrijgevig geven.