Voordat je begint met oefenen aan een nieuw stuk

Een nieuw stuk instuderen kan af en toe een beetje puzzelen zijn en we kunnen het ook vergelijken met het leggen van een puzzel. Op de voorkant van de doos staat een prachtige afbeelding die we alleen tevoorschijn kunnen toveren door de puzzelstukjes één voor één te leggen. Daar is veel bereidheid, geduld en toewijding voor nodig. Er is niet één manier hoe we de puzzel leggen, maar er zijn vele wegen naar Rome. En we kunnen op verschillende plekken beginnen, zodat de afbeelding langzaam tevoorschijn komt.

Als we een nieuw stuk instuderen kan het verleidelijk zijn om de focus te leggen op het resultaat, maar de kunst en effectiviteit van de oefening zit erin om vooral de focus te blijven houden op de onderdelen en de losse puzzelstukjes en van daaruit het geheel te laten ontstaan.

Als we ons bedenken dat muziek is opgebouwd uit herhaling (zowel in het klein als in het groot), begrijpen we dat een kleiner deel een groter geheel vertegenwoordigt, net zoals een regendruppel de omgeving weerspiegelt. In plaats van grotere delen ineen te oefenen, focussen we ons dus op die onderdelen die de bouwstenen vormen van het stuk. Daarnaast, des te meer focus we houden op deze essentiele onderdelen, des te beter het stuk in ons langetermijngeheugen zal komen. En dat was het doel van oefenen.

Focus op de onderdelen en de puzzelstukjes
Bij het leggen van een puzzel maakt het niet echt uit waar we beginnen; er is geen begin of einde. Het begin is dat we veel puzzelstukjes hebben en het einde is dat we een resultaat hebben. De enige regel die we hebben is dat we één voor één de puzzelstukjes leggen en dat we vrij zijn dit vanuit verschillende plekken (de herkenbare onderdelen van de afbeelding) te doen. Zo kunnen we oefenen ook zien. We focussen ons vooral op de losse puzzelstukjes én op de onderdelen. We werken bottom-up: vanuit de onderdelen naar het resultaat.

Toch kan het een gewoonte zijn om bij het begin van een stuk te beginnen, deze van begin tot eind te oefenen en teveel puzzelstukjes in één keer te willen leggen. Dit staat bekend als lineair oefenen. De vraag is of dit de beste strategie is. Wanneer we beginnen bij het begin, zullen we geneigd zijn dit steeds als beginpunt te nemen van de oefening (we kennen het immers al en het voelt comfortabel), waardoor we het begin uiteindelijk beter kennen dan het einde. Dus waarom niet beginnen aan het eind? Een tweede reden heeft met geheugen te maken. In de wetenschappen staat ‘serial chaining’ voor het geheugenproces, waarbij we een fragment onthouden aan de hand van het fragment dat eraan vooraf ging. Als we het voorgaande fragment (de cue) missen, dan is de kans aanwezig dat ons geheugen ons in de steek laat.

Grip houden: sectie, segment en fragment
Een puzzel bestaat meestal uit heel wat puzzelstukjes. Een nieuw stuk instuderen kan net zo complex zijn als de puzzel. Hoe zorgen we ervoor dat we grip en overzicht houden ook tijdens het oefenen? Voordat we gaan oefenen doen we wat voorbereiding. Na één (of meerdere) goede uitvoering(en) beluisterd te hebben delen we het stuk (de partituur) op in onderdelen. De onderverdeling die we daarbij aanhouden is van groot naar klein: de sectie, het segment en het fragment. Hieronder leg ik uit wat we hier onder kunnen verstaan.

Voorbeeld van een onderverdeling (rood = sectie, blauw = segment, geel = fragment). In dit voorbeeld bestaat de sectie dus uit twee segmenten (die in dit geval identiek zijn).

Aan de slag …

  1. Deel het muziekstuk op in secties. Een sectie is een relatief zelfstandig geheel binnen het stuk met een eigen karakter, sfeer of ritme. Het is zichtbaar in de partituur en hoorbaar in de uitvoering. Markeer de overgangen in de partituur (bijv. door een verticale streep). Neem hier de gulden middenweg: een stuk opdelen in 20 secties kan onoverzichtelijk worden en 2 heeft niet voldoende focus. Dus ga bijvoorbeeld uit van 5 á 8 secties voor het hele stuk. Je hebt nu verschillende ingangen van waaruit je kunt oefenen. Begin bijvoorbeeld bij de laatste sectie of de meest lastige sectie ergens halverwege.
  2. Het segment zit meer op het niveau van de melodielijn en is in die zin weer een zelfstandig onderdeel. Het herhaalt zich meestal met of zonder variaties. Een segment kan (afhankelijk van het stuk) bijvoorbeeld bestaan uit enkele maten (bijv. 4 á 8 maten).
  3. Een fragment is een losgeknipt onderdeel. Het kan bijv. 1 maat zijn of een ritmisch patroon dat zich door het stuk herhaalt en dat extra aandacht en oefening vraagt. Het is niet meteen nodig om dit in deze fase al te bepalen, wanneer je aan het oefenen bent, zul je meer gevoel krijgen voor de fragmenten die veel oefening vereisen om ze goed in de vingers te krijgen.

Door deze opdeling van te voren te maken creëren we voor onszelf verschillende ingangen van waaruit we kunnen gaan oefenen. Het geeft ook de mogelijkheid om te schakelen tussen de verschillende niveau’s van het stuk. Soms zullen we de focus willen leggen op de globale vorm (sectie), dan weer op een melodielijn (segment) of een specifieke lastige passage (fragment). Het is vervolgens aan jou om te bepalen waar je de focus legt. De lengte van een passage hangt af van de moeilijkheid: des te lastiger des te kleiner.

Probeer het uit en kijk of het je iets brengt. Wordt je oefening effectiever en leuker? Dan ben je waarschijnlijk op het goede pad.