Als ik terug kijk op m’n reis dan zouden dit de 3 highlights zijn

Sinds afgelopen dinsdag ben ik weer in Amsterdam. Het is wennen weer op m’n eigen plek te zijn. De ervaringen uit het verre Thailand zijn weliswaar meegereisd in de vorm van foto’s, herinneringen, verhalen en inzichten, maar het duurt nog even voordat deze ervaringen een plek hebben gevonden.

Het was een rijke ervaring en als ik een paar highlights eruit haal dan zijn dat de volgende:

Uit: How to practice: The way to a meaningful life (Dalai Lama)
  • Wat meteen een indruk op me maakte was het geduld, de rust en mindfulness van de Thai. Op straat zag ik dat overal en misschien wel het meest bij alle eetkraampjes. Met geduld en aandacht wordt eten bereid. Het is inspirerend en aanstekelijk. Het is bijna als een geheim waarvan je het fijne wilt weten. Op m’n terugreis las ik een boek van de Dalai Lama en daarin wordt het geheim prijsgegeven: de Thai combineert elke activiteit met meditatie (mindfulness).

 

De heilige bodhiboom omgeven met rituelen (doek, stok en boeddhabeeldjes)
  • Wat me inspireerde waren de rituelen die de Thai er op nahoudt. Rond tempels zijn er natuurlijk veel rituelen en ceremonieën, maar ook in de alledaagse omgang zoals de bekende glimlach (?) en de wâi-groet (?) als respectvolle begroeting. De heilige bodhiboom waarvan je een exemplaar ziet bij vrijwel elke boeddhistische tempel is ook ondergedompeld in rituelen: de stam die is omwikkeld met een doek, stokken die als een steun dienen voor de takken, boeddhabeeldjes en andere giften. Je kunt niet om een bodhiboom heen. Een snelweg in Thailand moet wijken voor deze heilige boom, die wordt er netjes om heen gelegd.

 

  • De Wat Arun (Wat = tempel) in Bangkok. De meeste tempels worden met donaties uitgebreid en onderhouden. Een zichtbare vorm van de generositeit van de Thai.

    Generositeit en respect zijn diep verankerd in de Thaise cultuur. Met mijn Calvinistische achtergrond was dat zacht gezegd even wennen. Denken dat achter elk geven wel iets moet zitten (verwachten ze straks niet iets terug van mij?) is diep verankerd. Maar al snel leerde ik dat dit mijn eigen aannames waren. Ik leerde volmondig ja te zeggen op spontane vragen om een stukje mee te rijden, samen te ontbijten, aan te schuiven bij eten. En het geldt ook andersom. Waar geven een gedeelde waarde is, is ontvangen dat ook. Een gift wordt sneller geaccepteerd. Hoe zich die generositeit en respect terug laat zien in Thailand zijn bijvoorbeeld de enorme tempels. De meeste daarvan worden puur op donaties gebouwd en onderhouden. En als je ziet wat voor een paleizen dat zijn dan kun je daarin de rijkdom zien van generositeit.

Boeddhisme als Thaise levensstijl

In een land als Thailand kun je hier niet om heen. Het is zo verweven met de cultuur, overal zie je de uiting ervan: rijk versierde tempels, diepe buigingen naar een Boeddha-beeld, het wederzijdse respect naar elkaar. En misschien ook wel de glimlach. Ik heb het over het boeddhisme.

Nu ik de afgelopen dagen in Chiang Mai heb vertoefd heb ik veel mogelijkheden kunnen pakken om m’n kennis over het boeddhisme te verrijken. Zo deed ik mee aan een meditatiedag, ging ik in gesprek met (jonge) monniken of zocht ik de verkoelende omgeving van musea op.

Met monnik Phra KK die de meditatiedag leidde

De meditatiedag was reuze interessant. Het werd geleid door een monnik met een goed gevoel voor humor. Als je ze op straat ziet lopen kan de drempel hoog zijn om even een praatje te maken. Maar dat viel hier helemaal weg. Ik ben inmiddels ingeleid in een van de oudste vormen van meditatie (Vipassana), weet nu hoe je een wandelmeditatie doet of een zittende.

Eergisteren kon ik met een aantal jonge monniken chatten over wat hen dreef en hoe hun dagelijkse routine eruit ziet. Want die is toch wel echt anders dan onze Westerse dagindeling. Ze staan rond 5 uur op, gaan elke ochtend met hun aalmoeskruik op pad, ze eten 2 maaltijden (slaan het diner meestal over), en hebben in de ochtend en vanaf 18.00 meditatie.

Na een chat met 2 jonge monniken (“novices”)

Een beginnende monnik moet zich aan zo’n 10 regels houden en een meer “senior” monnik heeft er al snel zo’n 200. Ik vroeg hen wat de opbrengst is van het afgezonderde op meditatie gerichte en aan regels gebonden leven. Het sterkt hen in het oplossen van blokkades, barrieres en problemen in het leven. En dat is dan in het boeddhisme vooral geestelijk. Gedachten en gevoelens van haat, woede, afgunst, boosheid, hebzucht, e.d. kunnen het leven ontwrichten. Deze jonge monniken leren hiermee om te gaan. Ze kiezen ervoor om het boeddhisme te integreren in hun leven. Ik vond dat mooi om te horen van deze jonge gasten. Wij slikken daar pillen voor, maken afspraken met de psycholoog, gaan te rade bij de sectie zelfhulpboeken of clubjes of komen er te laat achter en raken verstrikt in een burn-out.

En er is niets gewijds of serieus aan het boeddhisme of tempels. Misschien is dat iets wat ik zelf ben gewend als het gaat om religie. Nu ik een meditatiedag heb gedaan is de afstand tot het boeddhisme gelukkig wat verkleind. Monniken hebben veel humor, bij tempels kwam ik deze kermisachtige attracties tegen (heb geen idee wat er uit de speakers komt, maar komisch vind ik het wel).

Boeddhistisch ochtendritueel in Chiang Khan

Afgelopen dagen verbleef ik in Chiang Khan, een dorp aan de Mekongrivier waar het leven nog redelijk authentiek voortkabbelt.

Ik had gelezen dat hier elke ochtend Boeddhistiche monniken op weg naar de tempel voor aalmoezen langskomen. Een traditie die hier nog levend wordt gehouden.

Ik besloot mijn wekker vroeg te zetten (5.00) om aan dit ritueel mee te doen. De tempelbel was m’n echte alarm (betekent dat de monniken onderweg zijn naar de tempel; ik dacht dat ik al te laat was). Ik kleede me snel om en liep richting de straat waar de monniken met hun aalmoeskruik langsliepen (eindelijk wist ik nu waar die soort van djembé voor is die de monnikken altijd bij zich dragen).

Ik met een mandje met “sticky rice” en ander etenswaar voor me wachtend op de monniken

Ik nam plaats aan de kant van de straat, geknield en met de voeten onzichtbaar achter me (voeten zijn onrein). Met een mandje met “sticky rice” voor me en wat andere etenswaren kon ik meedoen met dit ochtendritueel samen met andere locals en (veelal Thaise) toeristen.

Natuurlijk leuk om er aan mee te doen. Maar ik was ook benieuwd naar de achtergrond ervan. Dus ging even googelen (kwam dit artikel tegen) en leerde dat een aalmoes niet iets is om de “armen” te hulp te schieten, maar om zelf in de gelegenheid te zijn om je te oefenen in één van de belangrijkste handelingen van het Boeddhisme, namelijk Dana (vrij geven of generositeit). Aha, dus in plaats te denken dat je iets goeds doet voor de ander (kijk hoe nobel ik ben om gratis eten weg te geven), oefen je jezelf in Boeddhistische generositeit.

De Boeddhistische monniken komen langs en nemen eten in ontvangst

En ineens begreep ik waarom ik zoveel vertrouwen ervaar in Thailand, waar zoveel hechtheid, mildheid, samenbinding is en waar je je zo welkom kunt voelen.

Iets geven heeft hier de vorm van een ritueel. Geld wordt soms met twee handen aangereikt, vaak met een lichte buiging of met de bekende “wâi” groet. Ook het uitnodigen voor eten is hier heel gewoon.

In het begin van m’n reis vertelden twee medereizigers uit Frankrijk, dat ze op een school kinderen een opdracht hadden zien doen: het geven van iets aan vreemden op straat. Het was een opdracht in geven.

Dus een klein beetje “sticke rice” voor de monniken was eigenlijk een oefening in vrijgevig geven.

Vers en lekker eten is hier op elke hoek van de straat te vinden

Markt in Udon Thani

Over markten struinen is hier heerlijk. De eetmarkten in Ayutthaya, in Khorat of in Udon, het zijn feestjes. Eten is hier overal, op elke hoek van de straat. Het leven staat hier in het teken van eten, zowel in de steden als de kleine(re) dorpjes. Overal.

Het mooie is niet alleen dat er overheerlijk en vers eten te koop is, maar iedereen is ook in een soort van rituele bezigheid verzonken: eten aan het bereiden, hun plekje aan het schoonvegen of gewoon aan het wachten. En overal wordt gegeten in alle rust.

Iemand tipte me om ‘s ochtends vroeg (om 5.00) eens een versmarkt te bezoeken waar alle standjes heen gaan om hun verse eten in te kopen. Staat nog op m’n lijstje, misschien in Chaing Mai waar ik ook een kookcursus ga doen. O ja, en als je dan al die marktjes langs gaat en dan een supermarkt in loopt, dan besef je hoe saai die zijn (en duur).

Met twee woorden Thai op reis …

Sinds een paar dagen merk ik dat ik niet meer heel ver kom met Engels. Natuurlijk lukt het wel en met wat handgebaren kom je vaak ook een eind, maar de meeste locals hier spreken geen tot nauwelijks Engels.

Een paar woorden Thai is daarom geen overbodige luxe, maar misschien nog wel belangrijker zijn de “Wâi” groet en een mooie lach. Daarmee kom je hier een heel eind. En het maakt dat ik mij hier enorm thuis voel ook al spreek ik nog maar twee woorden Thai.

De lach van de Thai kom je niet alleen op straat tegen maar ik zie het ook terug in eeuwenoude beelden (hier een Dvarapala of beschermgod die voor een Boeddhistische tempel de wacht hield)

De groet en de lach kom je overal tegen. In een bank werd ik met een “Wâi” begroet en dat komt super respectvol over (maar ook een beetje vreemd de eerste keer). En mensen staan overal op het punt om je met een vriendelijke lach te begroeten. Kijk mensen aan, lach naar ze en je krijgt een lach terug.


De “Wai” groet als beeld in een winkel heet je welkom

Alleen had ik geen idee hoe je een “Wâi” teruggroet. Het was een beetje gênant om iemand terug te groeten en de ander zichtbaar in verlegenheid te brengen. Na later wat filmpjes te hebben bekeken hierover, bleek ik de dame ongeveer begroet te hebben als een koning. Niet verkeerd, maar ik begreep achteraf waarom ze eventjes terugschrok.  

Ik leerde dat de “Wai” groet 3 variaties kent, afhankelijk met welk respect je de ander begroet. Ik vind het een mooi ritueel. Ik keek bijvoorbeeld dit Youtube-filmpje, wat me hielp om niet iedereen als een koning te begroeten. En ik zal dus een monnik niet zomaar aanspreken, maar eerst begroeten op gepaste wijze.

Het boek “De meeste mensen deugen” in m’n tas

In de tussentijd – en meestal op reis in de trein of bus – lees ik het mooie boek van Rutger Bregman dat ik van een aantal gewaardeerde collega’s kreeg bij mijn afscheid op de VU. Wat een gepast cadeau is dit, als er een land is dat me er bij elke hoek van de straat aan herinnert dat de meeste mensen deugen dan is het Thailand wel?

Giftige slangen in het Khao Yai National Park

Op dit moment zit ik aan een tafeltje bij Greenleaf Guesthouse, samen met een groep Fransen die ik niet echt versta. Prima moment dus om hier even iets te schrijven. Net ontbijt besteld. Gisteren zijn we met een groep het Khao Yai National Park in geweest. We werden begeleid door een vriendelijke gids die zichzelf voorstelde als “Gun” (althans dit was dan alleen voor de uitspraak).

Waar ik al mijn hele leven als de dood voor ben zijn slangen, ze zijn glad, snel, onverwacht, sommige zijn dodelijk enzo. Ik heb ze nog nooit in het wild gezien, behalve een paar kleintjes (en vaak dooie aan de kant van de weg) in Amerika. Misschien verklaart dat mijn angst. Maar sinds vanochtend is alles anders. Ik stond gisteren op 2 meter afstand van een heuse python en even later liet ik mij graag een rivier over lokken voor een andere.

Halverwege de dag werd de gids getipt dat er een python was gesignaleerd. Toen wij arriveerden was de python er nog (inclusief een hele horde mensen met camera’s). Hierbij eigen verslag! Je moet misschien even iets langer kijken naar de foto.

Als wij even aan het uitrusten waren, bleef onze gids gewoon verder op de uitkijk. Dan kwam ze terug met een foto van wat ze had gezien. Opnieuw een slang. Wij erheen. Verbazingwekkend hoe ze alles ontdekte (je moet heel wat zintuigen aan hebben staan en ook weten waar je moet kijken). Deze kleine (maar giftige) slang lag te rusten op een tak boven een riviertje. Onzichtbaar van een afstand. Niets aan de hand als je niet te dichtbij komt.

Vandaag ga ik verder naar Khorat en reis dan verder naar het noord-oosten. De temperatuur hier is beter dan in Bangkok en Ayutthaya, die lag rond de 31 graden. Hier is het iets “Hollandser”, nu vroeg in de ochtend (tegen 8-en) zo’n 20 graden 🙂

 

Connecting the dots

In de dagen voor mijn reis had ik persoonlijke blogs van andere reizigers bekeken met titels zoals “Thailand off the beaten track”, “Hidden places in Thailand” en alles waar een stukje authenticiteit – of hoe noem je dat, nou ja het gewone leven – zich onverbloemd openbaart. In de dag voor m’n reis had ik deze plekjes een nummer gegeven en ze op een kaart gezet. Wat ik moet doen is de punten met elkaar verbinden. Hoewel de nummervolgorde niet per sé overeenkomt met de reis, is het startpunt wel nummertje 1 op deze kaart (het oude stadje Ayutthaya met tal van oude tempelruïnes, ik heb gisteren een glimp kunnen opvangen tijdens een korte wandeling, ze zijn immens). Ik ga ze vandaag per fiets aandoen.